Leerteam 3 (groepen 7 en 8)

maandag 14 oktober 2019

Groep 7
Aan de volgende doelen gaan wij werken:
Taal
Ik kan het onderwerp van een zin vinden en weet dat het onderwerp uit één woord, enkele of veel woorden kan bestaan.
Ik kan enkele uitdrukkingen gebruiken in een zin.
Ik kan het verschil benoemen tussen formeel en informeel taalgebruik.
Ik kan de betekenis van een onbekend woord achterhalen door de omgeving van het woord te bekijken.
Ik kan de betekenis van de themawoorden benoemen.
Spelling
Ik kan woorden met au en ou schrijven.
Ik kan woorden in de verleden tijd schrijven.
Ik kan woorden met isch schrijven.
Ik kan woorden schrijven met de c die klinkt als een s of k.
Rekenen
Ik kan percentages aflezen en inkleuren in een cirkeldiagram of strook en zeer eenvoudige berekeningen maken.
Ik kan eenvoudige percentages uitrekenen.
Ik kan gegeven lengtes op schaal omrekenen naar de werkelijke lengte.
Ik kan cijferend optellen en aftrekken toepassen in contexten met hele getallen en met kommagetallen.

Groep 8
Spreekbeurten
Vanaf dinsdag 29 oktober starten we elke dinsdag en woensdag met spreekbeurten.

Wij werken aan de volgende doelen:
Taal
Ik weet wat inhoudswoorden zijn (werkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en bijwoord).
Ik weet wanneer ik een punt, uitroepteken of vraagteken moet gebruiken aan het einde van een zin.
Ik kan het onderwerp, het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp vinden in een zin.
Ik weet wat schrijftaalwoorden en spreektaalwoorden zijn.

Spelling
Ik kan samenstellingen met de tussenletters –en- schrijven (woordenboek).
Ik kan samenstellingen met een tussen –e- schrijven (groenteman).
Ik kan samenstellingen met de tussenletter –s- schrijven (dorpsstraat).

Werkwoordspelling
Ik leer hoe ik bijvoeglijke naamwoorden schrijf die afgeleid zijn van het voltooid deelwoord
(de gekleurde muur, de gebrande pinda, het geproefde eten).
Ik leer hoe ik het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord van zelfde-klankwerkwoorden schrijf (de gefietste afstand, de geschatte afstand).
Ik leer hoe ik het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord van zelfde-klankwerkwoorden met voorvoegsel en stam op –d of –t schrijf (het bestede geld, de vergrote foto).

Rekenen
Ik kan schattend rekenen.
Ik kan de oppervlakte berekenen.
Ik kan de omtrek berekenen.
Ik kan afstandsmaten omrekenen.

 

 

 

 

Delen via