Leerteam 2 (groepen 4, 5 en 6)

maandag 6 januari 2020

Groep 4
Rekenen
Ik kan een bedrag tot en met 2 euro samenstellen met munten;
Ik kan kwartieren, hele en halve uren aflezen. En tijdsverschil van hele en halve uren aangeven;
Ik kan + en – sommen tot en met 100;
Voor 23 januari tafel van 3 opzeggen bij juf of meester.

Taal
Ik kan zeggen wat een zin is;
Ik kan een zin maken door vragen te stellen over het werkwoord;
Ik kan een woord in klankgroepen verdelen;
Ik kan met pictogrammen woorden beter onthouden.

Voorbeeld van een zin langer maken.
Eten
Wie eet?
Mijn broertje eet.
Wat eet mijn broertje?
Mijn broertje eet een broodje.

Ik kan zeggen wat klankgroepen zijn;
Ik kan zeggen wat een pictogram is .

Spelling
Ik kan woorden schrijven met -aai, -ooi en -oei;
Ik kan woorden schrijven met aan het eind een -d;
Ik kan woorden schrijven met be- ge- en ver-.

Groep 5
Rekenen
Ik kan de tafels van 7 en 8 opzeggen;
Ik kan door te kijken naar een foto bepalen wat je vanaf een bepaalde plek kan zien;
Ik kan de echte afstand op een plattegrond bepalen met hulp van een liniaal en de schaal.

Taal
Ik kan de basisvorm van een woord uit een afgeleide vorm halen. zusje = zus;
Ik kan een voorzetsel gebruiken om aan te geven waar of wanneer iets gebeurt: onder de kast.

Technisch lezen
Ik kan vloeiend lezen: ik let op de afwisseling tussen snel en langzaam en op pauzes;
Ik kan drie- en meerlettergrepige woorden lezen die eindigen op een open lettergreep.

Groep 6
Maandag 13 januari a.s. gaan wij een bezoek brengen aan de bibliotheek!

Doelen voor rekenen:
Ik kan rekenen met geldbedragen en bepalen wat ik overhoud van een beginbedrag als ik twee of meer artikelen koop;
Ik kan de juiste maat aflezen en invullen.

Doelen voor taal:
Ik kan de verschillende zinsdelen in een zin benoemen;
Ik kan de komma op de juiste plek plaatsen.

 

Delen via